HANDBAL FLOREERT IN HAAGSE REGIO

HANDBAL FLOREERT IN HAAGSE REGIO

RESULTAAT VAN GOEDE TRAINERS EN OPLEIDING

Den Haag – De handbalsport in de regio Den Haag, Westland, Delft floreert als nooit tevoren. Nog niet eerder in de voorbije decennia waren er zo veel clubs actief op het hoogste niveau. Op een paar vierkante kilometer acteren vier ploegen in de eredivisie en vijf teams in de eerste divisie. Over de redenen wordt druk gespeculeerd. Een sterke jeugdopleiding? Uitstekende oefenmeesters? Of is het gewoon puur toeval? Deze krant maakte een analyse met een aantal gezichtsbepalende figuren uit het regionale handbal.

Een belangrijke oorzaak is zonder twijfel, dat meer clubs zich bewust zijn geworden dat er een topsportklimaat gecreëerd moet worden om te kunnen presteren. Goede trainers en gedreven bestuurders zijn daarvoor essentieel. Nico Stet, al bijna veertig jaar trainer in deze contreien, boekte met zowel de vrouwen als de mannen van Hellas successen. Hij ziet de huidige opbloei als een combinatie van factoren.

,,Een klein deel is toeval, omdat er een goede lichting is op dit moment. Maar dat komt, omdat de jeugdopleiding van een aantal clubs goed is. Bovendien blijven veel spelers in deze regio hun club trouw. In de zuidelijke regio’s verdwijnen zij sneller naar België en Duitsland. Een team opbouwen is daardoor moeilijker. Ook het kader is goed bij die topclubs, omdat nogal wat ex-topspelers kiezen voor het trainerschap. Vooral Hellas is daar bekend om. Talenten durven eerder de overstap te maken van een kleinere club naar een topclub. En, niet te vergeten, levert ook de aandacht in de Haagsche krant voor onze sport een behoorlijke bijdrage.”

Als grondlegger voor de ontwikkeling van de handbalsport in Den Haag mag de succesrijke Jan Alma worden beschouwd. Hij startte als eerste met een jeugdploeg, werkte daar jaren aan en stuwde het Haagse Hellas naar diverse landstitels. Hij trainde regionale en nationale selecties en maakte veel spelers enthousiast om uiteindelijk trainer te worden. Ook zijn oefenstof diende vaak als voorbeeld.

Eelco Overkleeft is één van de exponenten van de nieuwe generatie oefenmeesters. Na zijn succesvolle periode als speler bij onder meer Hellas en Aalsmeer heeft hij nu de mannen van Quintus onder zijn hoede. Hij onderscheidt twee aspecten. ,,Als je het positief wilt uitleggen, zijn er veel clubs die met hun eigen cultuur ambities hebben en veel investeren in de ontwikkeling van spelers. Hellas en Quintus zijn een instituut op dat gebied. Deze clubs moeten dus blijven verversen, want stilstand is achteruitgang. Door het verdwijnen van de regioselecties staat de talentontwikkeling onder druk. Daarom is de oprichting van het Handbal College Westland een fantastisch initiatief. Zij kunnen ervoor zorgen dat de aanwas van goede spelers op peil blijft.”

Overkleeft ziet ook een minder rooskleurige kant aan de opbloei in deze regio. ,,Het niveau in Nederland gaat achteruit. Je hoeft nu minder technische bagage te hebben dan pakweg twintig jaar geleden. Dat ligt niet aan de talenten, maar aan de kwaliteit van opleiden. De handbalbond moet de clubs hier meer in begeleiden in plaats van hun expertise te steken in eigen trainingscentra. Dat is korte termijn. Het niveau van de competitie moet omhoog. Een sterke competitie zorgt ook voor een sterke nationale ploeg.”

Voormalig topspeler Joris Witjens, die sinds begin van dit seizoen zijn trainersloopbaan is gestart bij de mannen van DIOS, plaatst nog wel wat kanttekeningen bij de huidige situatie. ,,Er spelen inderdaad nogal wat clubs op het hoogste niveau, maar daarmee kun je niet zeggen dat het in totaliteit goed gaat met de handbalsport. Verenigingen als Quintus en Hellas hebben een traditie van prestatiesport. De opleiding bij die clubs is goed verzorgd. En ook bij Hercules, Westlandia, Verburch, VELO, EHC, HVV kun je zien dat er door deskundig kader met veel energie bij de jeugd gewerkt wordt. Of dat allemaal stand houdt, hangt af van de extra inspanning die het vergt om structureel hoger te willen spelen. Je hebt voldoende deskundig kader nodig om dat op lange termijn mogelijk te maken. Dat houdt nauw verband met de financiële middelen die nodig zijn voor de extra trainingen. Pas dan kan je doorgroeien naar de echte top. Maar juist geld is het grote probleem. De doorgroei naar de top stokt op een bepaald moment omdat elders in het land, bij Volendam, Lions, Dalfsen, structureel meer wordt geïnvesteerd.”

De  clubs die in deze regio op hoog niveau handballen, kunnen daar nu van genieten. Gelijktijdig moeten zij echter bezig zijn met de maanden en jaren daarna. Het gevaar van gemakzucht ligt immers op de loer. Vooral niet blijven teren op de roem uit het verleden. Opleiden blijft daarbij het sleutelwoord. Sterk kader benoemen en capabele trainers al bij de jeugd inzetten. De traditioneel grote clubs in deze regio zijn daar al decennia intensief mee bezig. Toch zullen ook die verenigingen alle zeilen moeten bijzetten om die topstatus te consolideren. De nadruk zal meer dan ooit op de eigen opleiding moeten liggen.

HELLAS BAKERMAT VOOR HUIDIGE TRAINERS

Deze regio telt vier ploegen op eredivisieniveau: Vrouwen en mannen van Quintus, vrouwen van Hellas en mannen van Hercules. Vijf clubs zijn één stap lager in de  eerste divisie vertegenwoordigd:  Mannen van Hellas, vrouwen van Westlandia, mannen van DIOS, en de reserveteams van Quintus (mannen en vrouwen).

Alle trainers van deze teams hebben in het verleden gehandbald bij  Hellas. Alex Curescu (nu hoofdtrainer van vrouwen Quintus), Eelco Overkleeft (hoofdtrainer mannen Quintus), Erik van der Wel (oefenmeester vrouwen Hellas), Menno de Klerk (technische man Hercules), Nico Stet (oefenmeester mannen Hellas), Joris Witjens (trainer DIOS) en Will Plugge (trainer Westlandia). Ook in de tweede divisie (VELO, Verburch, WHC, SOS-Kwieksport) werken trainers die een band hadden met de Haagse topclub.

Het geeft eens te meer aan, dat Hellas in al die decennia na de glorieperiode waarin Jan Alma als voorbeeld diende, steeds goede trainers heeft afgeleverd. Zij zorgen voor de continuïteit in deze regio en waren mede verantwoordelijk voor de grote successen bij Hellas. Stet en Van der Wel werden in navolging van hun meester Alma landskampioen met Hellas.

Twee vrouwenteams werden kampioen van Nederland: Hellas (10x, voor het laatst in seizoen 2004/2005) en Quintus (in 2006 en 2007).

Bij de mannen behaalden Operatie’55 (4x begin jaren zestig), Hermes (1978) en Hellas (2008) de nationale titel.

Verder zijn er uit deze regio ook nog zeven teams (twee mannen en vijf vrouwen) in de landelijke tweede divisie actief.

QUINTUS EN HELLAS CONSTANTE FACTOR

De vrouwenteams van Quintus en Hellas vormen de constante factor in de eredivisie. De Westlandse club heeft de laatste tien jaar, vanaf het seizoen 2002/2003, onafgebroken op het hoogste niveau gespeeld. Hellas maakte in 2007 een misstap en degradeerde. Een seizoen later waren zij dankzij coach Stet al weer terug. Wings maakte onder leiding van trainer Curescu vanaf 2006/2007 drie seizoenen deel uit van de hoogste divisie.

Ook bij de mannen was Quintus de afgelopen tien jaar actief in de eredivisie. Hellas deed ook lang mee, maar verdween in 2010 van het hoogste toneel. Het Rijswijkse Animo was in het seizoen 2002/2003 nog kortstondig eredivisionist. Daarna maakten Quintus en Hellas de dienst uit. Totdat Hellas degradeerde en Hercules dit jaar de plaats innam. In de eerste divisie was het beloftenteam van Quintus bij de vrouwen vanaf seizoen 03/04 van de partij. Het was een aantal seizoenen de enige club op dat niveau.

 

ERVARING HELLAS GEEFT DOORSLAG
Geen tussentijdse ledenvergadering, wel roadshow bestuur!