Het Hellas van Maarten Roestenburg (41) opent zaterdagavond de speciale regioklasse van het NHV tegen Houten. Volgens de hoofdtrainer is deelname aan de alternatieve competitie een must voor de talentvolle groep uit Den Haag.
Sinds een aantal weken is Hellas na een lange coronabreak weer in training. Twee keer per week worden de spelers van de Haagse club getest. “Daardoor kunnen we meedoen aan de regionale competitie. Het kost extra geld, maar wij als club vinden dat we de jongens iets moeten bieden”, opent Roestenburg het gesprek.
Een jaar geleden werd hij als de opvolger van de Portugees Fernando Nunes aangesteld. In zijn eerste competitiemaanden in Den Haag beleefde Roestenburg niet alleen plezier, want hij raakte besmet met het virus. “Ik werd ziek na onze laatste competitiewedstrijd in Noord-Brabant. Ik heb er maanden last van gehad. Ook de naweeën hebben mij erg geraakt.”
Hercules en Aristos
Inmiddels voelt Roestenburg zich beter en is weer drie keer in de week in de hal in Den Haag te vinden. “Als je de sporthal binnenkomt en je ziet de jongens plezier hebben dan weet je weer wat je gemist hebt”, vertelt de Amsterdammer. “De kleedkamerhumor, dat is waar je het voor doet. Je kunt winnen of verliezen, maar de magie zit hem in samenzijn.”
Ook bij zijn vorige clubs Hercules en Aristos heeft Roestenburg altijd oog gehad voor het menselijke aspect in de top. “Bij Aristos ben ik begonnen met een klein groepje van twaalf man en binnen vijf jaar speelden we in de eredivisie en zat de hal iedere zaterdagavond vol. Bouwen kun je wel aan mij overlaten”, klinkt het gedreven. “Bij Hercules heb ik gewerkt met jongens als René Jaspers en Marc de Vreede. Hen kon ik bij de club niet meer trainingsmogelijkheden bieden waarna ik ze met een glimlach heb uitgezwaaid naar E&O en Quintus. Ik ben er trots op dat zij nu in de BENE-League spelen.”
Opleiden voor andere clubs
“Ik kan ze ook tegenhouden, omdat ik ze bij de club nodig heb, maar dan moet de persoonlijke ontwikkeling van zo’n talent wijken. Dat is een egoïstische move. Bij Hellas werkt het anders”, maakt Roestenburg een bruggetje. “Hier staat een heel jonge en goede groep. Wij waren bang dat als we het testgebeuren niet zouden oppakken, dat ze weg zouden lopen. Dan leiden we op voor andere clubs en valt het bij Hellas als een kaartenhuis in elkaar.”
“De trainingsopkomst is hoog en de jongens zijn enorm gretig. Je merkt dat ze onwijs genieten van samen zijn en hard werken aan hun doelen. Het boeit ons dan ook niet hoeveel wedstrijden we in de alternatieve competitie winnen gaan”, is de trainer/coach die tevens lovend over zijn staf is stellig. “Het proces is het meest belangrijk. Met deze groep willen we op den duur de eredivisie winnen en daarbij hebben we alle jongens nodig.”
Spelplezier terug
Roestenburg gaat de competitie in de lente gebruiken zijn hele trainingsselectie speelminuten te geven. “Het spelplezier moet na zo’n lang jaar terugkomen. Na de zomer hebben we ook speler nummer tien, elf en twaalf nodig. Dat we dan punten weg gaan geven nemen we op de koop toe. Met de zeven basisspelers alleen, die ik heus in mijn hoofd heb, redden we het niet. Iedereen binnen de groep moet voor elkaar gaan. Een goede sfeer zorgt voor prestaties. Ook op eredivisieniveau.”
“Aankomend eredivisieseizoen, wanneer de kust weer veilig is, zullen we voor de titel gaan spelen”, besluit Roestenburg. “De aankomende weken zijn belangrijk voor talentontwikkeling. Maar ik moet eerlijk zijn dat het na alle zorgen al heerlijk is om weer wedstrijden te spelen en de mannen in actie te zien.”
Foto’s: Jet Fotografie