Alleen al zijn imposante gestalte boezemt de tegenstanders ontzag in. De robuuste, twee meter lange Marnix Roos heeft daarbij ook nog eens een verwoestend schot. De Hagenaar in Volendamse dienst is geselecteerd voor het Nederlands Team. Daar is zijn vroegere club Hellas, waar hij zijn opleiding genoot, terecht trots op.
Na een lange trainingssessie met zijn Oranje ploeggenoten moet Roos eerst even eten, zijn familie en vriendin te woord staan, social media beantwoorden, maar daarna maakt hij graag tijd vrij voor een gesprek.
Verwacht van hem geen verhaal in de trant van een uitgekomen jongensdroom. Daar is hij te realistisch voor. “Het is nooit mijn grootste kinderdroom geweest voor Oranje te spelen. Ik vind het wél een eer natuurlijk om voor je land te mogen uitkomen. Maar ik wilde vooral bij een grote handbalclub terecht komen. Dat leek me vet. Het Nederlands team is daarnaast de kers op de taart. Mooi om erbij te hebben. Het geeft een extra voldoening.”
De voormalig Jong Oranje international had er niet echt op gerekend, dat hij zou worden uitgenodigd. “Ik hoorde wel in de wandelgangen, dat er gesprekken waren. Toch was het nog een verrassing voor me dat ik daadwerkelijk werd opgeroepen. Ik heb zojuist gehoord, dat ik niet mee ga naar Turkije. Ik ga nu naar huis en vrijdag sluit ik weer aan bij de groep voor het weekend met de interland tegen Polen.”
De mooiste periode
In 2008, op zijn achtste jaar, begon Marnix Roos bij het Haagse Hellas. Daarna werd hij in 2016/2017 aangetrokken door BENE-Leagueclub Volendam. Om vervolgens over te stappen naar het Duitse Füchse Berlin én weer terug te keren bij Volendam.
Enthousiast vertelt de linkshandige bomber: “Mijn tijd bij Hellas was eigenlijk de mooiste periode in mijn handballeven. Natuurlijk zijn de topwedstrijden bij Volendam met het winnen van de beker een geweldige ervaring in mijn handballoopbaan. En ook nu weer met het Nederlands team is het genieten. Maar als het gaat om lol maken en plezier hebben, dan was dat toch de tijd met mijn jeugdvrienden destijds bij Hellas.”
Bij Füchse Berlin hield het avontuur na ruim een half jaar op. “Het boterde niet”, zegt Roos eerlijk. “Ik was dus blij, dat ik weer bij Volendam heb kunnen tekenen. Voor twee jaar, dus ook volgend seizoen ben ik daar nog actief. Ik was begonnen aan een studie commerciële economie, maar dat vond ik helemaal niks, dus daar ben ik mee gestopt. Ik heb me wel ingeschreven voor fysiotherapie volgend jaar. Verder ben ik nu alleen bezig met handbal.”
Ruige wedstrijd
De verwachtingen voor de EK-kwalificatieduels met Turkije en Polen zijn voor Roos koffiedik kijken. “Moeilijk te zeggen. Turkije kunnen we winnen, al zal dat een ontzettend ruige wedstrijd worden. Dat is echt zo’n slopersteam, van die houthakkers. Tegen Polen zie ik zondag ook mogelijkheden om te winnen. Dat is in het verleden gebleken. We zijn in elk geval met Oranje op de goede weg. Kwalificatie zou geweldig zijn.”
Ambities voor het buitenland heeft de sterke schutter nog steeds. “Ik ben op dit moment niet aan het zoeken, omdat ik nog een contract voor een jaar heb bij Volendam. Wat ik daarna ga doen, weet ik nog niet. Dat moet ik tegen die tijd maar eens bekijken. Ik heb in een emotionele bui gezegd, dat ik niet meer naar het buitenland wil. Maar nu ben ik toch van gedachten veranderd en wil ik het graag nog een keer proberen.”
Ervaringen meenemen
Marnix Roos is voldoende zelfkritisch om aan te geven, dat hij niet echt de sterren van de hemel speelt bij Volendam. Hij verklaart: Ik ben een speler die naar binnen wil komen, mijn actie maken en dan schieten. Ik ben het gevaarlijkst met ruimte in de 1 tegen 1. Bij Volendam moet ik meer in de breedte blijven dan bij het Nederlands team. Bij Oranje ben ik dynamischer, kom ik makkelijker tot scoren. Ik ben een speler die in stelling gebracht moet worden. Met wisseltjes, met korte combinaties. Ik heb creatieve spelers om mij heen nodig om mij te lanceren. Ik pak m’n doelpuntjes wel mee bij Volendam, maar ik heb niet de vorm die ik zou willen. De ervaringen die ik nu opdoe bij Oranje wil ik meenemen naar de club. Dan zal het daar vast ook beter gaan.”
AD SPORT – PETER LOTMAN